dinsdag 19 augustus 2025

LVO 261

fragment uit Het maaiveld


Salvarani


Mijn speelkameraad Luc Claeysier was Eddy Merckx en ik Roger De Vlaeminck. Afgezien van het feit dat die rolverdeling een goede weergave was van onze onderlinge krachtsverhoudingen – Luc was een jaar ouder en had ook een koersfiets met drie versnellingen, terwijl ik het moest stellen met een gewone kinderfiets zonder schakelmogelijkheden – kon ik mij er ook wel mee verzoenen omdat ik mij altijd meer had geïdentificeerd met de recalcitrante, frankgebekte zigeuner uit Eeklo dan met de tweetalige, schutterige kruidenierszoon uit het verre Brussel. Beiden hadden stevige favoris (of fabrés, zoals wij het noemden), maar Roger zat mooier op de fiets, de rug elegant gekromd en de ellebogen steunend bovenop de zijkanten van zijn guidon, de vingers geklauwd om de remgrepen. Luc en ik reden ritten en tijdritten van onze eigen Tour de France, noteerden onze uitslagen. Meestal won Luc de sprint, waarbij we als streep een zwarte teerlijn ofte bitumineuze voegnaad tussen twee betonplaten in de rechte Beukendreef hanteerden, vlak voor het huis van Lucs nonkel en tante, bij wie hij elke zomer een week of twee op vakantie mocht overkomen uit het toen nog verre Oedelem.

We reden talloze rondjes op ons circuit: Populierendreef, Lorreinendreef, Beukendreef en Engelendalelaan. Om dan opnieuw, ter hoogte van de woonst van Martientje Parmentier, de Populierendreef in te draaien. Altijd de eerste rechts. Landmeters die ooit opmetingen waren komen verrichten voor een snelweg die op het tracé van de oude spoorwegbedding vlak langs mijn ouderlijk huis zou worden aangelegd, vertelden ons dat ons parcours op enkele meters na precies 1 kilometer lang was. Dat vergemakkelijkte onze berekeningen van afstanden en gemiddelde snelheden aanzienlijk. De snelweg is er uiteindelijk nooit gekomen.

We reden onze wedstrijden van tien, twintig of dertig kilometer, en passeerden daarbij altijd aan het huis van de man die we de Salvaranizot zouden noemen: een gammele bungalow waarvan de gevel uit witte siersteen was opgetrokken. Het huis was duidelijk een project dat gedoemd was onvoltooid te blijven. De tuin werd nooit afgewerkt. Op een dag hield de bewoner ons tegen. Hij had een donkere huidtint, zware wenkbrauwen, diepzwart haar en een forse stoppelbaard.

Ik zie jullie hier altijd voorbijfietsen,’ sprak hij. Wij vonden het vreemd dat deze man het woord richtte tot twee jongens van twaalf, dertien jaar.

Ja, wij koersen hier,’ antwoordde ik. We bleven op onze fietsen zitten, voet aan de grond, voorovergebogen leunend op onze sturen. Een beetje nonchalant, stoer.

Willen jullie wielrenners worden?’

Ik had mijzelf een dergelijke toekomst nog niet durven voor te spiegelen, maar ik wist dat Luc wel ambities had in die richting. Een van zijn nonkels, die goed de Oedelemse cyclocrosser Berten Vermeire kende, had hem al eens laten deelnemen aan een wedstrijd voor preminiemen in Beernem. De wedstrijd was georganiseerd op de private wegen van het gesticht omdat er door zo jonge kinderen niet mocht worden gekoerst op de openbare weg. Ik was gaan supporteren. Luc was al vroeg gelost door het vervaarlijk snel koersende peloton. Van zijn rennersdroom is nooit veel in huis gekomen.

Wij antwoordden dat wij wielrenners wilden worden. Dat wij dat wel zagen zitten.

Wel,’ zei die man, ‘dan heb ik iets voor jullie. Kom morgen op ditzelfde uur langs en dan liggen er twee wielertruitjes voor jullie klaar.’

Dat vonden wij hoogst opmerkelijk. Echte wielertruitjes, dat was iets waar wij toen vast en zeker nog zeer blij mee waren. Wij vroegen welke truitjes het waren, want natuurlijk wou ik er een van Brooklyn aangezien Roger De Vlaeminck voor dat merk reed, en Luc wou graag zo’n mokkabruin truitje van Molteni hebben, de ploeg van Eddy Merckx.

Het zijn truitjes van Salvarani,’ zei de man, waarop hij op zijn voordeur afstapte.

Salvarani was de sponsor van de ploeg van Walter Godefroot en Felice Gimondi. Een Italiaanse fabrikant van keukens. Niet onze keuze, maar wij zouden natuurlijk een gegeven paard niet in de bek kijken.

De volgende dag hielden wij vol verwachting halt aan het huis van de donkere man. Hij zag ons van achter zijn raam en kwam naar buiten.

Hebben jullie iets van mij nodig?’ vroeg hij.

Euh, wij dachten dat u koerstruitjes voor ons zou hebben...’

Had ik niet gezegd morgen op hetzelfde uur?’

Ja, mijnheer.’

Wel dan. Morgen op hetzelfde uur.’

Luc en ik begonnen nattigheid te voelen. Die man nam ons in de maling. De volgende ochtend probeerden we het nog een keer, maar toen kwam de man zelfs niet meer naar buiten.

Enkele jaren later verscheen er een barst in de gevel van de veel te goedkoop gebouwde bungalow. En toen ik nog eens vele jaren later met de auto door de Populierendreef reed en ter hoogte van het huis van de Salvaranizot een jong katje doodreed dat uit de nog altijd niet aangelegde tuin voor mijn wielen sprong, voelde ik, naast de spijt om dat ongeluk, waar ik niets aan kon doen, toch ook iets van een wrange genoegdoening.





7655

Meetkerkse Moeren - 250717


maandag 18 augustus 2025

LVO 260

De losse secondewijzer


Lange tijd had het polshorloge vanuit een verborgen lade van de secretaire van mijn vader naar mijn aandacht gehengeld. Het feit dat het slechts op illegale wijze te bezichtigen viel en daarenboven manifest onverkrijgbaar was, wakkerde mijn verlangen om het te bezitten hevig aan. Hoe het dan uiteindelijk toch in mijn bezit was gekomen, kan ik mij niet meer herinneren. Had ik het gekregen? Ik weet het niet. Ik sluit zelfs niet uit dat ik uiteindelijk niet aan de verleiding had kunnen weerstaan om het te stelen. Feit is dat ik, veel te jong voor een uurwerk, op een dag fier met dat ding aan mijn pols stond te pronken. Een veel te wijde metalen schakelband, een witte ronde wijzerplaat van email, fosforgroene lichtgevende cijfers én een rode secondewijzer. Die fijne rode naald was echter van het spilletje gevallen waar de twee andere wijzers – waarop ook een laagje van dat groene lichtgevende fluospul was aangebracht – wél nog aanhingen en lag ergens onderaan, als een koorde in een cirkel, tegen de rand van zijn glazen gevangenis te zieltogen.


Ik dus met dat polshorloge losjes aan de pols het huis uit. Pronken.


Ik had het al een dag of twee. Dat was in die tijd een hele tijd.


Op de landweg naast ons huis liep ik tegen een boomlange kerel aan van een jaar of achttien. Nooit eerder gezien, die vent. Maar mijn pronken stond mij niet toe daarbij stil te staan.


Mooi horloge heb je daar,’ zei hij.

Ja, gekregen van mijn vader.’

Mag ik het eens aandoen?’


Ik was argeloos. Ik was klein. Ik was een ventje van zes en de belangstelling van die kerel deed me gloeien van eigendunk. Ik gaf hem het horloge.


Mooi,’ zei hij nog. En dan liep hij weg.


Ik heb het horloge met de losse secondewijzer nooit teruggezien. Ik heb er thuis ook nooit iets van gezegd. Mijn ouders hebben het verlies nooit opgemerkt.




7654

Houtave - 250717


7653

Kanaal Brugge-Oostende - 150717


zondag 17 augustus 2025

LVO 259

fragment uit Het maaiveld


Hoofdstuk 4

De straat

(…) vertel wat er nu gebeurt in je hart dat vervuld werd van heimwee naar zichzelf toen het klein was.

David Grossman, Jij bent mijn mes, 55


Niet alleen mijn broeken begonnen te knellen, ook het huis werd te krap. Ik verliet het steeds vaker. Waarom ik dat deed, ik stond er niet bij stil. Pas later zou ik beseffen dat ik het ontvluchtte omwille van de stiltes en kiltes die er heersten.

Reeds als erg jong kind speelde ik vaak op straat – dat kon toen nog in alle veiligheid. Ik struinde en fietste nogal wat rond in die tijd. Om toelating hoefde ik niet te vragen. Maar soms keerde ik te laat terug naar huis. Ik was weer eens ‘weggelopen’ en dan moest broer of zus mij ‘zoeken’. Na te zijn teruggevonden en uitgeleverd werd ik gestraft.

Weglopen’ was niet mijn enige misdrijf, en niet al mijn misdrijven werden opgemerkt. Ik stal sigaretten uit het kistje van mijn vader of geld uit de portemonnee van moeder om sigaretten te kopen, en ging ze ergens in het bos oproken. Ik bracht veel tijd door met plannen smeden aan de met water volgelopen bouwput achter het huis. Ik verkende een wereld die ruimer was dan de imitatiewereld waarin ik mijn autootjes liet rijden of dan de fictie van stripverhalen en vroege lectuur.

Enkele van mijn exploten zijn gestold in anekdotes.

7652

Steenbrugge - 250712


7651

Gent, Bijloke - 250708


zaterdag 16 augustus 2025

7650

250706


vrijdag 15 augustus 2025

7649

Gent - 250706


7648

250702


donderdag 14 augustus 2025

7647

Meetkerkse Moeren - 250702


7646

Meetkerkse Moeren - 250702


woensdag 13 augustus 2025

getekend 493


29 * 55,0 * 26,0 * 123 * 1626,1

Oostkamp - Loppem - Zedelgem - Aartrijke - Snellegem - Sint-Andries


 

7645

Kanaal Brugge-Oostende - 250702


7644

250701


dinsdag 12 augustus 2025

7643

Meetkerkse Moeren - 250702


maandag 11 augustus 2025

28 * 81,0 * 23,9 * 127 * 1571,1

Damme - Hoeke - Retranchement - Nieuwvliet - Cadzand - Retranchement - Knokke - Ramskapelle - Herdersbrug 



facebookbericht 1195

Als de stad aan bescherming van de toeristische sector en zelfs aan toerismepromotie doet, waarop baseert ze zich dan? En als het niet op basis van cijfers is, want die zijn er blijkbaar niet, wie zijn dan de belanghebbenden? Moet de relatie tussen de werkelijke belanghebbenden (ondernemers, eigenaars, ketens, huisjesmelkers etc...) en de bestuurders niet eens onder de loep worden genomen? Waarom, met andere woorden, staat het beleid, zonder dat dit ooit ter discussie wordt gesteld, in dienst van een economie die maar een klein deel van de samenleving, in casu de Brugse bevolking, goed uitkomt? Of is dat een soort van gewoonterecht? Als werkgelegenheid een argument is, dan wordt het hoog tijd om ook op dat vlak eens alles uit te spitten: nepcontracten, onderbetaling, uitbuiting. Ja, ook uitbuiting van de toeristen, als ik zo de prijzen bekijk die men durft te vragen. Of laat men hier te Brugge alles over aan de 'vrije markt'?


7642

Omgeving Lissewege - 250629


dinsdag 5 augustus 2025

dienstmededeling

Morgen vertrek ik op fietsreis. Ik maak dit keer geen dagelijks verslag op Facebook. In september verwerk ik dan mijn notities en ook de foto’s die ik onderweg zal maken. Op de app ‘PolarSteps’ zal ik – summier – enkele digitale sporen achterlaten. Ik heb ook een WhatsApp-groep gecreëerd. Laat maar iets weten als je daar deel van wilt uitmaken.


PS 1. Door een of ander voor mij ondoorgrondelijk technisch probleem kan ik Facebook noch Messenger installeren op mijn smartphone. Ik ben tot eind augustus enkel te bereiken via WhatsApp of via het telefoon- en sms-nummer nul vierhonderdvijfennegentig achtenzeventig eenentachtig achtenveertig. Of via mail: pascal punt cornet at pandora punt be.


PS 2. Ik dacht nog even om mijn fietsreis een ethische vernislaag te geven door fondsen te werven, bijvoorbeeld 1 euro per afgelegde kilometer. Of zoiets. Maar ik doe dat toch maar niet. Niets belet u evenwel om een overschrijving te doen bij Artsen Zonder Grenzen: https://www.msf-azg.be/nl/gaza-uw-steun-blijft-cruciaal of bij Oxfam: https://oxfambelgie.be/oxfam-belgie-start-noodfonds-voor-gaza . Ik zal, zonder tegenslag of een verdwaalde IDF-raket op mijn kop, ongeveer 2500 kilometer afleggen. Als iedereen die deze boodschap leest 20 euro stort, komen we alsnog aan 2500 euro.


7641

Oostende - 250628


maandag 4 augustus 2025

getekend 492

250312


7640

Oostende - 250628


zondag 3 augustus 2025

27 * 56,2 * 25,8 * 139 * 1490,1

Varsenare - Jabbeke - Ettelgem - Oudenburg - Stalhille - Meetkerke



notitie 483 / lijstje 44

overzicht van de meerdaagse fietsreizen die ik maakte (poging tot reconstructie)



1. 1975 Onhaye (Dinant)
Ik fietste als veertienjarige mee met mijn zes jaar oudere broer naar Onhaye. Kamperen te Beaumont. Ik weet niet meer hoe, per fiets of per trein, we zijn teruggekeerd.




2. 1978 België rond

Samen met jeugdvriend Luc C. fietsten we van het ene adres van familielid of kennis naar het andere: Haaltert, Lille, Neeroeteren, Reuland, Onhaye, Charleroi. Het jaartal ben ik zeker omdat ik mij herinner dat ik op een van die etappeplaatsen op tv zag dat Paulus VI was overleden.


3. 1979 Groothertogdom Luxemburg

Met vier vrienden. De bestemming was het Mullerthal. Daar haakten drie van mijn vier reisgenoten af. Ik bleef over met Paul D. We fietsten nog, met overnachting sous la belle étoile te Esch-sur-Sûre, dwars door de Ardennen tot, alweer, Onhaye. Vanuit Dinant per trein huiswaarts.


4. 1980 Arles

Met Stefaan D. en Erwin S. van Welkenraedt tot Luxemburg-stad, daar de trein genomen naar Straatsburg en van daaruit in een dag of acht tot in Arles, waar we een afspraak misten. Huiswaarts gelift met Benoni. Laatste stuk met trein vanaf Reims.


5. 1983 Narbonne-Libourne

Solitaire fietsreis. Aanvankelijk was het mijn bedoeling om vanuit Narbonne helemaal langs de Atlantische kust terug te keren maar ter hoogte van Bordeaux hield ik het voor bekeken. Ei zo na was ik nu wijnboer.


6. 1999 Saint-André-de-Buèges

Samen met Gerd V. en Benoni vanuit Brugge tot in de Hérault. Tien of elf etappes langs vooraf gereserveerde hotels. Ze vielen, tot grote ergernis van mijn reisgenoten, die tussen Auxerre en Nevers de trein namen terwijl ik koppig bleef voortrijden, telkens langer uit dan begroot.


7. 2000 (?) Ergens in de Limousin

Samen met enkele vrienden (Hendrik V., Gerd, Benoni…) vanaf een bepaalde plek (?) tot ergens in de Limousin. Ik herinner mij hier zo goed als niets meer van.


8. 2005 Marseille

Samen met Geert D., Jo D., Guy C. en twee bevoorraders, die wij Jansen en Janssen noemden, van Zomergem naar Marseille in een dag of tien. Dieptepunt: Geerts valpartij op de tweede dag. Hoogtepunt: een vroegochtendlijke rit door de Vercors die ik nooit vergeet en die dus onvergetelijk is.


9. 2011 rondom België (1)

Met Sarah door Zeeland, Noord-Brabant, Nederlands Limburg, de Eifel en het Groothertogdom tot in Aarlen. Het concept was: België rond, maar zonder, behalve de eerste en laatste kilometers, in België te fietsen. Reis afgebroken omdat het te heet werd.


10. 2012 rondom België (2)

Het ontbrekende stuk van ‘rondom België’ (1), maar nu van Brugge door Noord-Frankrijk tot in Aarlen. Ook samen met Sarah.


11. 2014 Frankrijk rond

Een kinderdroom gerealiseerd: ‘tour de France’. 23 dagen alleen op de fiets.

https://pascaldigital.blogspot.com/2014/11/fietsreis-door-een-land-in-verval.html


12. 2016 Stettin

Vanuit Eupen dwars door Duitsland tot in Noord-West-Polen, en terug tot in Schwerin. Daar was ik het, na achttien dagen, beu: de trein op.

https://pascaldigital.blogspot.com/search/label/fietsreis%202016


13. 2019 Graag Praag

Vanuit Aarlen via Straatsburg tot Donaueschingen, en dan stroomafwaarts langs de Donau, die ik in Cham verliet en zo via Pilzen tot Praag. Langs Moldau en Elbe tot Maagdenburg, en vervolgens door Nederland tot in Utrecht, met overnachting bij Jan-Willem L.. Berchem-station was het eindpunt van deze reis.

https://pascaldigital.blogspot.com/search/label/Praag%202019




14. 2020 Lac de Saint-Croix

Ik moest een auto ophalen op een camping vlak bij de Gorges du Verdon. Ik kon kiezen tussen trein en fiets en koos voor de fiets.

https://pascaldigital.blogspot.com/search/label/Midi%202020


15. 2022 rond Parijs

In een dag of tien in een wijde boog rond Parijs. Onder meer: Troyes, Blois, Le Mans. De hitte is op sommige dagen niet te harden. In Adinkerke of all places neem ik de trein.

https://pascaldigital.blogspot.com/2022/08/fietsreis-2022-hitte-in-frankrijk.html


16. 2024 Lolland

Langs de kust van Nederland en door Nederlands en Duits Friesland tot in Denemarken, meer bepaald het eiland Lolland, waarvan de naam mij had gelokt. Na zeventien dagen terug via Genk-station.

https://pascaldigital.blogspot.com/search/label/fietsreis%202024


17. 2025

Ik vertrek op 6 augustus aanstaande.

7639

Sint-Andries, Waggelwater - 250627


zaterdag 2 augustus 2025

getekend 491

250309


driekleur 592

En zo kwam ik door het dorp te rijden met een kop van bemoste stronken en takken op de mand, waarop nog steeds, op de zijkanten, de geelrode borden van Van Nelle zaten, maar die nu nog moeilijk voor reclame konden doorgaan. De mand werd zo vuil dat het vlechtwerk van wilgetenen met modder en molm vol kwam te zitten, zodat het leek of er een paar Guinese biggetjes in huisden. Na een vochtig weekend zaten er eens kleine paddestoeltjes in die in tijd van een dag vijf centimeter groot werden en toen als zwarte vochtige sliertjes neerdropen.

Jan Wolkers, Terug naar Oegstgeest, 143-144